Nieuwsbericht

Tweede Wereldoorlog: Rijkswaterstaters in het verzet

Gepubliceerd op: 2 mei 2024, 08.19 uur - Laatste update: 6 mei 2024, 09.22 uur

Na de capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 kwamen de eerste verzetsstrijders onmiddellijk in actie. In de beginjaren van de oorlog had dit verzet nog een bescheiden karakter.

Door de steeds verdergaande Duitse maatregelen tegen grote groepen van de bevolking nam deze verzetsactiviteit verder toe. Mensen uit alle lagen van de bevolking werden actief in het illegale circuit, waaronder ook medewerkers van Rijkswaterstaat. Hun activiteiten richtten zich vooral op sabotage en spionage.

De Orde-Dienst

Een van de oudere illegale organisaties was de Orde-Dienst (OD): een groep van voornamelijk oud-militairen die zich onder andere ten doel stelde gegevens van militair belang naar de geallieerden door te spelen. Een onderdeel van de OD waarbij veel Rijkswaterstaters betrokken waren, was Sectie V.

Aan het hoofd stond majoor der Genie J. de Kok die sinds 1941 als hoofdingenieur was aangesteld bij het ministerie van Waterstaat. Kok organiseerde Sectie V door in ieder gewest een hoofd aan te wijzen. Dit waren bijna allemaal ingenieurs van Waterstaat.

Sabotage inundaties

In de loop van 1943 zag het er steeds slechter uit voor de Duitse strijdkrachten. Op alle fronten rukten de geallieerde legers op. Om deze opmars te bemoeilijken greep het Duitse leger vanaf februari 1944 naar het defensiemiddel inundatie: het opzettelijk onder water zetten van gebieden. 

Dit gebeurde soms met grof geweld door deuren van sluizen op te blazen, maar ook door gemalen stil te zetten en sluisdeuren simpelweg te openen. Rijkswaterstaatmedewerkers saboteerden enkele van deze Duitse maatregelen. Zo bleef het peil van het IJsselmeer lager door het doelbewust vertragen bij het water inlaten uit de Waddenzee en door het misstellen van peilschalen.

Het verlagen van de peilschalen waardoor een te hoge stand werd afgelezen, was ook bij het personeel van verschillende polders een gebruikelijke activiteit. De sabotage in het Noordzeekanaal verliep op geheel andere wijze. 

Bij de Duitse inundatievoorbereiding in maart 1944 steeg het peil onvoldoende, omdat medewerkers het binnengekomen water na de gedwongen opening van de Oranjesluizen weer lieten weglopen via de boezem van Amstelland.

Langdurige overtocht

De informatie die Sectie V doorspeelde naar de regering in Londen waren rapporten en tekeningen over de toestand van onder andere bruggen, gemalen en over de geïnundeerde gebieden. Om dit zo veilig mogelijk te doen werd het materiaal fotografisch verkleind en werd de filmdrager verwijderd waardoor er een dun negatiefje overbleef.

Deze filmpjes verborg men in kleding, boeken of in bagage van reizigers. Koeriers smokkelden deze berichten via de zogenaamde ‘Zwitserse weg’ naar Zwitserland of de ‘Zweedse weg’ naar Zweden. Vanuit deze neutrale landen vonden de filmpjes hun weg naar Engeland.

Bureau Inlichtingen (BI) in Londen zorgde ervoor dat al deze gegevens als fotografische vergrotingen of als gestencilde rapporten bij het desbetreffende ministerie terechtkwamen. De snelste overtocht duurde 10 weken, maar gemiddeld was zo’n rapport ruim 4 maanden onderweg. Het eerste concrete bericht over Duitse inundatieplannen in Zuidwest-Nederland kwam op 26 februari 1944 bij het ministerie van Waterstaat binnen.

In de periode van februari tot september 1944 stuurde Sectie V 15 bruggenrapporten en 8 spoorwegrapporten naar Londen. In deze rapporten wees de OD op het gevaar van vernieling van de bruggen in de belangrijkste verkeersroutes.

De geallieerde troepen zouden hulpmaterieel moeten meevoeren om noodverbindingen tot stand te brengen. Van 60 bruggen en 40 spoorwegbruggen werd gedetailleerde informatie over de Duitse vernielingsvoorbereidingen verstrekt.

Door het oog van de naald

Medewerkers van Rijkswaterstaat mochten zich op grond van hun functie op, voor anderen, verboden terrein begeven. Hierdoor hadden zij een vrij grote bewegingsvrijheid en konden zij waardevolle koeriersdiensten vervullen. Naast medewerkers waren er ook andere verzetsstrijders die zich inzetten voor de OD.

In 1944 werd Job van Melle koerier voor Sectie V. Tweemaal per week smokkelde hij spionagedocumenten over de infrastructuur van Utrecht naar Amsterdam. In de laatste oorlogswinter was hij op weg van Rijkswaterstaat naar hoofd Sectie V De Kok en werd hij gearresteerd, terwijl hij tekeningen bij zich droeg die de handtekening van Ten Bokkel Huinink (hoofdingenieur-directeur Bruggen) bevatte.

Voor Ten Bokkel Huinink had het geen gevolgen. Voor Van Melle wel. Op 14 april 1945 werd hij op fusilladeplaats Rozenoord gefusilleerd. Ten Bokkel Huinink kroop al eens eerder door het oog van de naald.

Tijdens de oorlogsjaren was zijn kantoor gehuisvest in een biologielokaal van een school. Op een dag viel een Duitser zijn kamer binnen, terwijl hij net een paar compromitterende tekeningen op zijn bureau had uitgestald.

De Duitser had er geen oog voor. Zijn belangstelling ging uit naar een kast met opgezette vogels: een overblijfsel van de biologieles.

Vervalsen identiteitspapieren

Een andere belangrijke illegale activiteit betrof het vervalsen van identiteitspapieren en vergunningen. Vooral de zogenaamde Ausweise waren zeer in trek.

Dat waren papieren die vrijstelling verleenden van Arbeitseinsatz, krijgsgevangenschap en het verbod bepaalde gebieden te betreden. Tekenaars bij de directie Bruggen en de Meetkundige Dienst, getraind in minutieus tekenwerk, maakten op grote schaal vervalsingen.

De documenten leken helemaal echt wanneer ze van een Duits stempel waren voorzien. Als ze vers waren konden deze stempels met behulp van een gepeld hardgekookt ei worden gekopieerd op de vervalsingen.

Anonieme helden

De namen in dit artikel vormen slechts een deel van de medewerkers die hun leven in gevaar brachten voor Sectie V.

Ook anoniem gebleven typistes, administratief ambtenaren, verkenners, tekenaars en fotografen leverden hun bijdrage aan het inlichtingenwerk.

Sommige personeelsleden van Rijkswaterstaat waren ook actief in illegale groepen die niets met hun werk te maken had. Een aantal van hen viel in handen van de bezetter en stierf voor het vuurpeloton of in een concentratiekamp.