Richtlijnen aanleg tunnels

Rijkswaterstaat doorloopt 4 fasen bij de ontwikkeling van een tunnel. In elke fase staat tunnelveiligheid hoog in het vaandel. Het hele proces van planfase tot en met realisatie duurt zo’n 5 tot 8 jaar.

Van plan tot gebruik

De 4 fasen die we doorlopen bij de aanleg van een tunnel zijn:

  • Planfase
  • Ontwerpfase
  • Bouwfase
  • Gebruiksfase

Fase 1: planfase

In deze fase stellen we vast of het plan voor de aanleg van een tunnel haalbaar is. We kijken bijvoorbeeld of het project aan de wet voldoet, vragen bouwvergunningen aan en stellen contracten op met de partners waarmee we gaan samenwerken. Meestal maken we in het begin van de planfase ook een milieueffectrapportage. Hierin brengen we de milieueffecten van de bouw van de tunnel in kaart.

Als we een tunnel bouwen van 250 m of langer, wordt er een tunnelveiligheidsplan opgesteld. Hierin staan alle veiligheidsaspecten die een rol spelen bij de locatiekeuze, het ontwerp en het gebruik van de tunnel. Denk aan de bereikbaarheid van de tunnel bij ongevallen en de voorzieningen die in de tunnel komen. Onderdeel van het tunnelveiligheidsplan is een onderzoek naar de kans op een ongeluk en de gevolgen hiervan.

Fase 2: ontwerpfase

In deze fase legt de aannemer in een technische beschrijving vast hoe hij de tunnel gaat bouwen. Ook wordt het tunnelveiligheidsplan verder uitgewerkt in het bouwplan, dat het toekomstig gebruik en de voorzieningen in meer detail beschrijft.

Met het bouwplan vragen we een omgevingsvergunning aan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de tunnel komt te liggen. Met deze vergunning geeft de gemeente ons toestemming om de tunnel te gaan bouwen.

Fase 3: bouwfase

Al tijdens de bouw, voordat de tunnel opengaat, maken we samen met hulpverleningsdiensten zoals brandweer en politie een veiligheidsbeheerplan. Hierin stellen we vast hoe we de veiligheid in de tunnel garanderen als deze open is. Ook zorgen we ervoor dat het tunnelpersoneel en hulporganisaties zijn voorbereid op het gebruik van de tunnel.

Om de tunnel open te kunnen stellen, moeten we opnieuw een vergunning aanvragen bij het college van burgemeester en wethouders. Dit is een zogenoemde openstellingsvergunning. Ook moeten we het veiligheidsbeheerplan aan dit college voorleggen. Het college verleent de openstellingsvergunning als de tunnel qua inrichting voldoet aan alle eisen die in de Tunnelwet staan.

Ook moet het veiligheidsbeheerplan op orde zijn en aan de wettelijke normen, regels en veiligheidseisen voldoen.

Fase 4: gebruiksfase

Vanaf het moment dat de tunnel opengaat, moeten we samen met het tunnelpersoneel en de hulpdiensten volgens het veiligheidsbeheerplan werken. We stellen een oefenprogramma op voor tunnel- en hulpdienstpersoneel, zodat zij weten wat ze moeten doen bij calamiteiten. Daarnaast is er een onafhankelijke veiligheidsbeambte die regelmatig controleert of wij onze tunnelconstructies en -voorzieningen goed onderhouden.

Richtlijnen

Bij het ontwerpen van tunnels voor Rijkswaterstaat zijn de volgende verplichte richtlijnen van toepassing:

Handboek Tunnelbouw

Naast deze richtlijnen staat er veel informatie en opgedane kennis over tunnels in het Handboek Tunnelbouw van het Centrum Ondergronds Bouwen (COB). Dit handboek bevat een actualisatie van alle delen van het SATO-document (Specifieke Aspecten Tunnel Ontwerp), met uitzondering van het deel over EM-installaties en de delen die betrekking hebben op Specifieke Aspecten Afgezonken Tunnels in Uitvoering (SAATU).

Het Handboek Tunnelbouw vervangt vanaf 2014 grotendeels het SATO-document. Hierin staan richtlijnen en best practices voor het ontwerpen van tunnels. Best practices die in het Handboek Tunnelbouw zijn opgenomen en in de niet vervangen SATO-delen, kunnen worden gebruikt voor ontwerp en uitvoering van Rijkswaterstaat-tunnels.

U kunt het SATO–document en andere kennisdocumenten, zoals het rapport Lekkage in tunnels, vinden in de kennisbank van het COB.

Het COB onderhoudt het Handboek Tunnelbouw. Voorstellen voor verbetering, aanvullingen of vragen, dient u te richten aan het COB. Het SATO-document wordt niet meer onderhouden en kan dus verouderde informatie bevatten.